Phonotrappen saga 5: Einstein “The turntable’s Choice”
Albert Einstein was een Duits-Zwitsers-Amerikaanse theoretisch natuurkundige en uitvinder. Hij wordt algemeen gezien als een van de belangrijkste natuurkundigen uit de geschiedenis. In het dagelijks leven is de naam Einstein synoniem geworden met grote intelligentie. Een audio merk met dezelfde naam heeft dus nogal wat pretenties. Bij Puresound maakt dit ons extra kritisch.
Toen vervolgens de Turntable’s Choice ook nog eens bezorgd werd in een opzichtige houten kist, waar de phonotrap gemakkelijk in kon verdrinken, werd ik al helemaal sceptisch. Uit het opschrift van de kist bleek echter dat alle Einstein apparatuur in een vergelijkbare kist wordt verpakt, dus uiteindelijk viel het wel mee. Zoals u op hun site (http://einstein-audio.de/) kunt zien heeft de rest van hun apparatuur een dergelijke grote en stevige kist zeker nodig. De site ziet er erg leuk uit en maakt ons ook behoorlijk nieuwsgierig naar de CD speler.
Technische beschrijving
De Turntable’s Choice is 10cm breed, 11 cm hoog en 23 cm diep. Zoals u op bovenstaande foto ziet wijkt de vorm nogal af van die van de gangbare audio apparatuur. De phonotrap ziet er eigenlijk het meest uit als een ronde buis op een plank. Gelukkig is deze wel erg fraai uitgevoerd met zijn matzwarte bovenkant en de chromen voor- en achterkant. Nog niet eerder gezien is de mogelijkheid om de phonotrap aan de muur op te hangen. De ontwerper heeft vast en zeker net als ik moeten beloven zich in de woonkamer tot 1 hifi rack te beperken. Om die reden wordt hier dan ook aan een tweede luisterkamer gewerkt.
Over de vormgeving is goed nagedacht. Als eerste valt op dat aan de voorkant 4 cinch connectoren zitten en een forse koperen aardklem. Aan de achterkant zitten nog eens twee extra connectoren. De bedoeling is dat het ingangssignaal (de phono kabel) er aan de voorkant in gaat en het uitgangssignaal naar de (voor)versterker er aan de achterkant weer uit gaat. De andere twee connectoren aan de voorkant zijn voor het instellen van de impedantie. De ontwikkelaar is (en naar onze mijn mening terecht) van mening, dat dip switches op lange termijn minder betrouwbaar zijn en klankmatig risico’s met zich meebrengen en kiest daarom voor aanpassing door middel van impedantie stekkers. Een aantal stekkers met verschillende impedantie werden meegeleverd en zitten in een soort van “patroondoos”.
Stekkers met afwijkende impedantie zijn los verkrijgbaar. Een beetje handige knutselaar kan ze overigens zelf maken. Let er bij het aansluiten wel op dat, zoals te zien op de meeste foto’s op internet, de impedantiestekkers niet in de onderste connectoren horen te zitten. Ze moeten namelijk in de bovenste connectoren geplaatst worden. Ik had dat ook bijna fout gedaan.
De aardklem is fors bemeten en daardoor zonder gepruts te gebruiken. Ik was daar wel enthousiast over, omdat ik niet alleen de arm aard, maar ook nog eens het chassis van de draaitafel zelf. Dit laatste is zeker de moeite van het uitproberen waard want door aarding van het chassis wordt de statische elektriciteit, die door de aanraking van de naald met het vinyl altijd wordt opgewekt, afgevoerd. Zeker bij droge lucht (vriesweer) kan dit behoorlijk storende bijgeluiden met zich meebrengen.
Als u de Turntable’s Choice open zou maken, ziet u dat de aarde van voor naar achter loopt en mede ter afscherming tussen het linker en rechterkanaal ligt. De phonotrap is volledig dubbel mono opgebouwd en de signaalweg is extreem kort. De phonotrap is verder discreet opgebouwd.
Verder is de Turntable’s Choice vrij Spartaans opgezet: geen subsonisch filter en geen mono knop. Wel een versterkingsfactor van 68 Db waarmee zelfs met het meest gevoelige element gespeeld kan worden. Dit soort versterkingsfactoren brengt meestal nogal wat ruis met zich mee en bij de luistertest ben ik daar extra alert op geweest.
Luisterindrukken
De eerste keer dat ik naar de Einstein heb geluisterd viel me dat behoorlijk tegen. De eerste plaat die ik opzette was “Give it up to love” van Mighty Sam Mclain: blues zoals we die graag horen met veel atmosfeer en een stevig laag. Met de Turntable’s Choice was het geluid echter zwaar, zompig zelfs en miste evenwicht. Wanneer het geluid niet evenwichtig is, hoeft het eigenlijk voor ons al niet meer. Evenwicht heeft verder niets met high-end te maken want mijn Quad 33/303 uit 1972 is al geluidsmatig perfect in evenwicht. Nu had Marco de Wilde van Music 2 ( http://www.music2.nl/ ) die zijn producten goed kent, me hier al voor gewaarschuwd. De opbouw van de phonotrap heeft namelijk als nadeel dat er een behoorlijke opwarmtijd nodig is. Maar als de Turntable’s Choice dan ook opgewarmd is, speelt hij werkelijk “de sterren van de hemel” om het maar even kort samen te vatten.
Mighty Sam heb ik bij mij thuis nooit beter gehoord: veel atmosfeer, diep doorlopend laag, groot geluidsbeeld met juiste dimensies van stemmen en instrumenten en dit alles zonder daarbij detaillering in te leveren. En dat ging zo verder met alle platen die ik gedraaid heb, waaronder mijn referenties. Het laag van “Song of the stars” van Dead Can Dance was adembenemend: het ging maar door en het verbaasde me zelfs op een bepaald moment dat de ruimte het aankon. Platen van Ella Fitzgerald draai ik ook altijd vanwege de natuurlijke opnamen en ook nu blijft Ella voor mij de beste jazz zangeres ooit. Er is zijn ook veel klassieke platen aan de orde gekomen waaronder “Das Lied von der Erde” van Mahler met Janet Baker met het Concertgebouworkest onder Bernard Haitink. Mahler heeft een tijdje een slechte naam gehad, omdat Hitler zijn muziek bewonderde. Wanneer u de muziek niet kent, zou ik me daar toch eens overheen zetten.
Reviewers gebruiken in hun besprekingen vaak termen als transparant en neutraal. Ik vind dit altijd lastig omdat ik er niet in de opname studio bij ben geweest en niet weet wat de akoestiek van de studio is en welke microfoons (meervoud) er gebruikt zijn. Bij het luisteren speel ik daarom altijd met zoveel mogelijk platen van diverse pluimage: pop en klassiek, oude en nieuwe opnamen en veel natuurlijk opgenomen stemmen. Als bij het spelen van die platen er een aantal zeer goed klinken en andere juist zwaar tegenvallen, is het maar de vraag of de component transparant en neutraal is. Het valt me bij gebruik van topapparatuur juist vaak op, dat veel plaatmateriaal wat in eerste instantie slecht klonk toch zijn kwaliteiten blijkt te hebben. Met Turntables’s Choice heb ik geen enkele plaat voortijdig van het plateau gehaald.
Onze bevindingen
• Groot beeld (groter dan mijn Whest 20.0) wat met ogen gesloten tot buiten de kamerwanden lijkt te treden. Binnen dit beeld blijven stemmen en instrumenten hun juiste dimensies behouden en worden niet te groot afgebeeld.
• Door de grote ruimtelijke afbeelding ontstaat een zeer realistische ruimtelijk ervaring. Stemmen en solisten worden daarbij krachtig neergezet in een fraaie diffuse achtergrond.
• Rotsvast stereobeeld waarbij het geluidsbeeld niet trekt naar de linker- of rechterluidspreker.
• Analytisch in de zin dat dit niet opvalt, dus zeker niet storend.
• Laag dat ver doorloopt en stevig aanzet, ook hier zonder storend te worden.
• Met en zonder de naald op de plaat is de phonotrap stil en ruisvrij. Gezien de hoge versterkingsfactor van 68 Db had ik dat niet verwacht bij een ongebalanceerde phonotrap.
Om het maar kort en krachtig samen te vatten: een fantastische phonotrap die volledig in balans is.
Verdere beschouwingen
Ik heb de laatste jaren nogal wat phonotrappen in huis gehad en uitvoerig uitgeprobeerd. Voor Puresound is de Turntable’s Choice nu vijfde die ik in de “phonotrappen saga” gereviewd heb. Tot nu toe was de Blue Amp Comfort mijn favoriete phonotrap. De Turntable’s Choice maakt me echter aan het twijfelen. Nu moet een reviewer altijd oppassen voor het “flavour of the week” effect: het laatst gereviewde exemplaar komt dan al vlug als beste eruit. Die conclusie valt echter niet te trekken als je beide exemplaren niet tegelijk in huis hebt gehad en dat is zelden het geval. Daarbij speelde ik met de Blue Amp met mijn vertrouwde Benz Ruby L element en met de Turntable’s Choice met een Zyx Fuiji.
Alles overziend durf ik wel te beweren dat beide phonotrappen neutraal zijn en tot de absolute top horen. Uitgaand van mijn herinnering denk ik dat de Turntable’s Choice net een tikkeltje- maar dan ook werkelijk een tikkeltje- rijker is dan de Blue Amp. Ik vond dat al snel aangenaam en ook na lang luisteren prettig. De Blue Amp heeft daarbij wel wat meer faciliteiten zoals een uitschakelbaar subsonisch filter dat ik in gebruik prettig vind. Aan de andere kant is hij aanmerkelijk duurder dan The Turntable’s Choice die 3.600 euro kost. De gebalanceerde versie kost met zijn 7.250 euro zelfs nog minder dan de Blue Amp comfort . Dat maakt de Turntable’s Choice zeer competitief.
In deze tijd waarin we moeizaam uit de economische malaise kruipen, blijft 3.600 euro nog steeds veel geld. Als u uw oude phonotrap goed op marktplaats weet te verkopen, valt de prijs misschien nog wel mee. Kortom een absolute aanrader (en als mijn huis en nieuwe luisterkamer klaar is, zal ik nog eens overwegen om hem te kopen).
Tot slot
De Conrad Johnson 17 LS voorversterker kreeg aan het eind van de testperiode last van een kraakje in het rechterkanaal en wordt op dit moment nagekeken. Ook de Benz Ruby is veel gebruikt en krijgt op dit moment een “retip” bij van den Hul. Als ik het element terugkrijg, zal ik het effect van de retip zeker voor u op papier gaan zetten.
Rond de kerst is er bij A10 in Amsterdam een demo van Christian Feickert geweest (http://www.feickert.com). Ook hier heeft Puresound “acte de presence” gegeven en wel met twee man. Als alles loopt zoals het moet zal Puresound van deze demo en een gesprek met Christian Feickert uitgebreid verslag voor u doen.
Rest me nog u een gelukkig Nieuwjaar toe te wensen en hoop dat u en uw kroost geen gehoorbeschadiging heeft opgelopen.
Charles referentieset:
Platenspeler: Oracle Delphi V, Graham 2.2, Zyx Fuiji
Phono voorversterker: Whest PS 20.0
Versterker: Conrad Johnson Premier 17LS (voor) en Premier 11a (eind)
Luidsprekers: Monitor Audio 20 SE
Bekabeling: Kimber PBJ interlinks en van de Hul 501 phonokabel.
Incidenteel is een CamMino phonokabel gebruikt