Tekst en foto's: ©Charles Veg@puresound.be | 26 augustus 2016 |  <   > |
TAGS: Recensies |

Vintage review: Thorens TD 320 met TP 16 IV arm

In de hoogtij dagen van de Hifi is er veel mooie apparatuur gemaakt die ik als arm student niet kon betalen. Een klein deel van die apparatuur kan nog steeds mee in een goede audioset. Deskundigen zeggen dat de Thorens TD 320 een van die producten is en dat maakt nieuwsgierig. Overigens staat de TD in het typenummer voor Tourne Disque. Van oorsprong was Thorens namelijk een Zwitsers bedrijf.

In mijn nieuwe luisterkamer wilde ik er graag een tweede draaitafel bij. Het moest een draaitafel worden die echt wat anders te bieden heeft dan mijn Oracle Delphi Mark V. Het liefst met een MM of MI element, omdat daarbij de stereo naald vervangen kan worden door een mono naald. Na wat zoeken kocht ik via marktplaats een Thorens TD 320. Hij zag eruit of hij nieuw uit de doos kwam en de vraagprijs van 350 euro leek me daarom niet onredelijk.

Achtergrond Thorens TD 320

Veel moderne platenspelers bestaan simpel gezegd uit een veredelde “plank” met daarop de arm gemonteerd en het lager erin. Meestal zit de motor onder deze “plank” bevestigd. Rega doet dat bijvoorbeeld tegenwoordig met een tape om overdracht van resonanties te beperken. Ontwerpers van High End platenspelers zoeken echter naar oplossingen die verdergaand ontkoppelen. Terugkoppeling van de trillingen van de motor en omgeving (akoestische feedback) willen we natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen. Een goede oplossing is dan om de draaitafel een grote massa mee te geven. De onvolprezen Transrotor Fat Bob die bij twee van onze recensenten trouw hun rondjes draait is daarvan een sterk voorbeeld.

Thorens is vanouds een andere weg opgegaan. In navolging van Edgar Villchur en Mitch Cotter ontwikkelde het bedrijf in de jaren zestig van de vorige eeuw een draaitafel waar een onafhankelijk verend subchassis gekoppeld werd aan een aandrijving van het plateau door middel van een snaar. Ontkoppeling vond plaats door springveren. U kent die dingen wel als u een ballpoint openschroeft en het veertje eruit springt. Thorens heeft vele honderden duizenden draaitafels gebouwd en veruit het grootste deel daarvan ( TD 125,126, 145,150,160,166) is op dit principe gebaseerd.

Een zo succesvol bedrijf met veel kennis en ervaring heeft op een bepaald moment de behoefte om te laten zien, dat ze tot de absolute top behoren. Dit hebben ze gedaan door de ontwikkeling van de Reference (1979) en de Prestige (1983).

 
(Bron fotos: Thorens Reference ©Analog-dept.com / Thorens Prestige ©Thorens-info.de)

De kennis en ervaring die is opgedaan bij de ontwikkeling van deze platenspelers, heeft Thorens gebruikt bij het ontwerpen van de 300 serie. Ook deze serie is gemaakt in diverse varianten waarvan de TD 320 de meest geproduceerde is. Van 1984 tot 1986 werd de TD 320 geleverd met de TP 16 III arm en van 1986 tot 1988 met de TP IV arm. Daarna werd de TD 320 geleverd met TP 90 arm. De mooiste in de 300 serie vind ik de TD 321 zonder arm. Die geeft de audiofiel de mogelijkheid eenvoudig van arm te wisselen. De TD 321 is moeilijk te krijgen en ik heb dus een TD 320 met TP 16 IV arm gekocht (bewust niet die met de TP 90 arm, zie hieronder).

Technische aspecten Thorens TD 320

Chassis

Met de 300 serie is Thorens niet afgeweken van de idee van ontkoppeling van het chassis waarop de motor is gemonteerd van een subchassis waarop arm en draaiplateau zijn gemonteerd. De ontkoppeling vond echter niet meer plaats door middel van springveren, maar door bladveren. Dit heeft als voordeel dat de neiging van het subchassis om een ovale beweging te maken (alleen een probleem bij een slechte afstelling van het subchasis) in plaats van de gewenste ronde beweging verdween. Zoals u op onderstaande foto ziet, bestaat de TD 320 uit twee door bladveren aan elkaar gekoppelde houten blokken van MDF(resonantiearm). Bij de 100 serie was het chassis nog van metaal. Deze constructie betekent dat u de kast niet zoals bij de TD 160 kunt vervangen door een nieuw exemplaar.

Motorsturing

De motor van veel oudere draaitafels zoals de Thorens TD 160 heeft een wisselstroomfrequentie en draait op de frequentie van het lichtnet. Omdat deze frequentie niet constant is, draait de motor niet altijd het gewenste toerental. Gelukkig wordt dit gecompenseerd door de vliegwielwerking van het plateau, maar toch kan dit beter. Modernere platenspelers zoals de TD 320 bezitten daarom elektronica die zorgt voor een zuivere 50 Hz. In combinatie met het plateau van 3,2 kilo voor de vliegwielwerking hoeft u zich bij de TD 320 weinig zorgen te maken over de gelijkloop. De aandrijving van het plateau vindt zoals gebruikelijk bij Thorens plaats door middel van een snaar. Met deze snaar worden eventuele motortrillingen “gefilterd”, zodat ze niet bij het element komen.

Elektronische afslag

Wat we niet meer op moderne draaitafels zien is een elektronische afslag. Toch is die erg handig voor de late uurtjes. Door deze afslag gaat de arm aan het eind van de plaat automatisch omhoog. Op de TD 320 werkt de afslag wrijvingsloos. In de praktijk schijnt die niet altijd even goed te functioneren. Bij mijn exemplaar werkt hij 10 op de 10 keer zoals bedoeld.

Meetcijfers

Dat het ontwerp goed functioneert, blijkt uit oude meetcijfers. De zweving werd indertijd op 0,03 bepaald en de rumblecijfers waren -56 dB ongewogen en – 72 dB gewogen (DIN) en dat is nog steeds - ook als de tijd wat heeft toegeslagen- uitmuntend. Een gespecialiseerd handelaar die zelf professioneel meet, vertelde me laatst dat veel nieuwe draaitafels deze goede cijfers niet meer halen.

Rechtstreekse familie nog in productie

Na het failliet van Thorens in 1992 is de productie van de 300 serie niet beëindigd. In 1997 kwam de TD 2001 op de markt gevolgd door de TD 3001 en een paar jaar geleden de TD 350 die nog steeds te koop is. Deze draaitafels zijn rechtstreekse familie van de TD 320. De nieuwere types verschillen iets van de TD 320. De Thorens TD 2001 heeft bijvoorbeeld een iets gewijzigd veersysteem (beter instelbaar) en is ook van ander materiaal gebouwd dan de TD 320. Ook heeft hij inmiddels een andere arm en armbekabeling gekregen. Het blijft altijd de vraag in hoeverre de nieuwere typen daardoor echt beter klinken. Het kunnen ook deels bezuinigingen zijn die als verbetering worden omschreven door de marketing. 

De Engelse Hifi Choice testte de TD 2001 in 1991 en de latere TD 3001 in 1992. De TD 3001 werd door hen aanbevolen, maar bij de TD 2001 vroeg men zich sterk af of die eigenlijk wel beter was dan de veel goedkopere TD 320.

TP 16 IV arm

Van oorsprong was Thorens een producent van loopwerken. Daarnaast maakten ze ook armen. Zeer bekend is de TP serie waarvan de TP 16 IV de laatste is (vanaf 1986 gemaakt). Het is een mooi afgewerkte arm en ook prima gelagerd. Daarnaast is hij ruim instelbaar: naaldkracht, dwarsdrukcompensatie en azimut en ook VTA is geen enkel probleem. Het grote voordeel van deze arm boven de TP 90, die op de Thorens TD 320 II en III zit, is dat men niet beperkt is tot de meer exotische en vaak dure elementen. Op de TP 16 IV doen veel betaalbare elementen met een hoge beweeglijkheid het prima. Natuurlijk kan een andere arm geplaatst worden. Dat vereist niet alleen een investering van boven de 1000 euro, maar er zal ook aan het chassis gezaagd moeten worden. Op zich zou een Jelco het waarschijnlijk goed doen. In het verleden werd namelijk een familielid daarvan, de Sumiko, vaak op deze draaitafel geplaatst.

Service en modificatie

Mijn TD 320 met TP 16 IV arm is dus een jaar of dertig oud. Dat betekent dat service nodig is, waarbij Roger Poulussen me heeft geholpen. Er is daarbij ook gekeken naar mogelijke modificaties. Nu ben ik daar altijd terughoudend in want mijn mening is dat dit soort klassiekers zoveel mogelijk in ere moet worden gehouden. Ook de marktwaarde wordt vaak niet hoger door niet bewezen modificaties. Wat is gedaan/overwogen: 

Olie verversen

Dit is altijd verstandig want bij een tweedehands draaitafel weet men nooit wanneer dat voor het laatst gedaan is en wat voor een olie er is gebruikt. Kwestie van eerst de snaar en het binnen- en buitenplateau eraf halen en vervolgens het lager met wat alcohol en niet pluizend materiaal zorgvuldig schoonmaken. De olie bleek behoorlijk schoon, maar in het lager zat toch wel wat vuil wat zorgvuldig is verwijderd. Mocht de lagerpen beschadigd zijn kan deze voorzichtig gepolijst worden. Vervolgens is wat olie in het “carter” gedaan”. Roger Poulussen gebruikt daarvoor een dikke dope, die eigenlijk bedoeld is voor zwaar elektronisch gereedschap. Deze vermindert de wrijving meer dan gewone olie en is dik genoeg om de Thorens op de juiste snelheid te laten draaien. Na wat olie op de lagerpen gedaan te hebben is het plateau met een draaibeweging teruggebracht. Dit zeker niet geforceerd doen, want het komt ook vanzelf goed.

Lagermodificatie

Op Duitse HiFi sites wordt vaak een lager modificatie aanbevolen. Op het Thorens lager gemaakt van kunststof komt dan een metalen plaatje. Dit is riskant en gezien de goede kwaliteit van het lager heb ik er daarom snel van afgezien. Dus alleen proberen als een laatste redmiddel, dus als het lager niet goed meer is (en eigenlijk moet je de draaitafel dan niet kopen).

Demping bodem

De bodem van de TD 320 is gemaakt van metaal. Bij het kloppen op het chassis klinkt het metalig. Dit kan voor 80 procent opgelost worden door zacht vilten onderleggers te leggen onder de hoeken van de metalen bodem. Het gewicht van de platenspeler (11 kilo) doet dan de rest. Voor de overige 20 procent hebben we de bodem spaarzaam beplakt met een paar stroken bitumen. Spaarzaam want anders wordt het klankkarakter van de speler aangetast. Een fraaiere oplossing is een soort van “wieg” voor onder de platenspeler gemaakt door van Bfly audio www.bfly-audio.de/produkte/produkte-thorens.html Ze zijn voor de verschillende typen Thorens verkrijgbaar, maar met een prijs van 200 euro niet echt goedkoop. Ik heb zelf nog geen ervaring met de Bfly en misschien moet Puresound hem een keer voor recensie proberen te krijgen.

Vervanging armbekabeling

In de tijd dat de TD 320 geproduceerd is, werd al druk geëxperimenteerd met armbekabeling. Voor de TD 320 waren verschillende kabels verkrijgbaar. De standaard kabel die er bij mij op zat staat slecht bekend vandaar dat deze in overleg met Roger Poulussen is vervangen door een laag capacitieve kabel die het bij MM elementen zeer goed doet. Kies dan wel voor een wat dunnere dan de Prefer die wij hebben gebruikt want die is eigenlijk te dik om in de beperkte ruimte goed aan te sluiten.

Al met al heeft de service van de draaitafel niet veel om het lijf – vanouds is Thorens voor de eeuwigheid gebouwd!

Toch maar een nieuw element: Nagaoka MP 200

De draaitafel heeft zijn eerste rondjes gedraaid met een bijgeleverd Tenorel High output MC element. Dat element was een Japanse import van het bedrijf Tenorel die het onder eigen naam verkocht. Het element staat niet goed bekend en het verschil met de Oracle Delphi was werkelijk schokkend: het leek wel of Van Morrison (LP Avalon Sunset) verkouden was, want uit zijn stem was iedere nuance en klankleur verdwenen. Gezien de goede ervaringen van onze medewerkers Roger Poulussen en Stijn Kraft (die er dagelijks mee draait) is daarom het op Puresound geteste Nagaoka 200 MM element geïnstalleerd. 

http://www.puresound.be/recensies/archive/2014/november/article/nagaoka-mp110-en-mp200-op-de-testbank

Voor het installeren adviseren we geen standaard protractor te gebruiken, maar een specifiek voor de TD 16 IV arm gemaakte protactor die –gratis- te vinden is op internet: http://www.ls3-5a-forum.com/yabbattach/thorens-baerwald_arc_protractor_-_copie.pdf

Roger Poulussen gaat weer een stap verder. Hij gebruikt een computerprogramma dat de juiste protractor zelf berekent aan de hand van de armgegevens. 

Luisterervaringen: vergelijking met Thorens 160.1

Ik ben ongeduldig van aard en inspelen vind ik verschrikkelijk. Toch hebben element en ook phonokabel dat nodig. Dat inspelen heb ik gedaan op mijn klassieke set in de woonkamer die bestaat uit Quad 34 voorversterker en Quad 303 eindversterker op Cabasse Galliotes mini monitoren. Normaal staat daar de Thorens TD 160 mark 1 met Denon 160 element. De TD 320 met Nagaoka MP 200 element klonk toch weer anders en in deze setting ook beter. Het was eigenlijk of je na het rijden in een VW Golf overstapt in een Audi. Hetzelfde concern, hetzelfde type auto en ook veel onderdelen zijn hetzelfde. Toch geeft de Audi bij het rijden het gevoel van meer luxe. Zo was het ook met de TD 320: hij klinkt met meer autoriteit en “rijker” dan de TD 160 met Denon 160 element. De stem van Van Morrison had daardoor meer “borst” en op de fijntekening was niets aan te merken. Ook de natuurlijkheid van de stem van Harry Bellafonte in zijn beroemde concert in Carnegie Hall komt op de TD 320 veel beter tot zijn recht. De plaatsing was goed, maar niet veel beter dan de TD 160 combi.

De neiging die je dan hebt is om de elementen om te zetten, maar dat kan niet want deze elementen zijn op de armen afgestemd. De TP 16.1 die op de TD 160 zit is een totaal andere arm dan op de TD 320. Dat heeft alles te maken met de compliance van het element en effectieve massa van de arm. 

Luisterervaringen: vergelijking met Oracle Delphi V

Na de goede ervaringen in de woonkamer ging de TD 320 naar de luisterkamer op zolder. Daar staat mijn referentieset die bestaat uit Conrad Johnson (buizen) versterking, Whest phono versterker en Monitor Audio 20 SE luidsprekers. Dat was “another cook” zoals Louis van Gaal zegt. Want alle componenten in deze set zijn kwalitatief veel en veel beter dan ik beneden heb staan. De TD 320 klonk in deze setting weer beter dan beneden. Bij de eerste luisterproefen met het Tenerol element leek Van Morrison nog verkouden en dat was hij nu zeker niet meer. Kortom een zeer geloofwaardige performance. Daarna heb ik ter vergelijking de Oracle Delphi Mark V met Graham 2.2 arm en Benz Ruby 3 L element aangesloten. Om eerlijk te zijn klonk deze combinatie toch wel superieur. Gezien de investering ook niet vreemd want alleen al het Benz Ruby 3 L element kost tegenwoordig al drie maal wat me de TD 320 combinatie heeft gekost. 

Conclusie

De Thorens TD 320 draaitafel is werkelijk een juweeltje Met Nagaoka MP 200 element schat ik hem beslist hoger in dan een Thorens TD 160.1 met Denon 160 element. Maar laat het duidelijk zijn: dat is op zich een prima klinkende platenspeler en met zijn eind zestiger jaren vormgeving ook erg fraai om te zien.

Voor een Thorens TD 320 betaalde u in 1986 met arm ongeveer 850 gulden. Met servicekosten, maar zonder nieuw element heeft de TD 320 me ongeveer 400 euro gekost. Ter vergelijking voor zijn rechtstreekse afstammeling, de Thorens TD 350, die nog steeds in productie is, betaalt u tegenwoordig zonder arm 3100 euro en met een standaard Thorens arm 3800 euro. Dat is bijna tien maal zoveel als ik heb betaald. De TD 350 zal beter klinken dan zijn voorganger, maar zeker geen tien maal beter. 

Informatie TD 350: http://www.thorens.com/turntables/drives/td-350.html

Een prima draaitafel dus voor het geld die TD 320, maar geen “Giant Killer” en die zijn we ook nog niet tegengekomen. High End spelers zoals mijn Oracle Delphi, een Transrotor Fat Bob of diverse draaitafels van Christiaan Feickert halen echt veel meer muziek uit de groef. 

Tot slot

Soms gaan dingen anders dan je verwacht. Het ietwat “rijkere” karakter van de TD 320 past toch wel erg goed in de woonkamer. Ook de automatische afslag is daar wel prettig als een plaat als achtergrondmuziek wordt opgezet. De Thorens TD 320 staat dus nu in de huiskamer en de Thorens TD 160.1 op zolder naast de Oracle. 

Thorens TD-320, TP 16IV toonarm, Nagaoka MP-200 element, Pluto Audio Copper turntablemat