Tekst en foto's: Charles Veg | 19 juli 2016 |  <   > |
TAGS: Recensies |

Phonotrappen saga prequel:hulpmiddel bij aankoop van een phonotrap deel 2

In een tweetal artikelen wil Puresound in begrijpelijke taal op een rij te zetten waarom een phonotrap nodig is en waarop gelet moet worden bij de aankoop ervan. In het eerste artikel zijn we ingegaan op de versterkingsfactor en de noodzaak voor elektronische correctie van het signaal. In dit tweede artikel gaan we in op een aantal voorzieningen die een phonotrap flexibel maken.

Het eerste artikel vindt men hier : Phonotrappen saga prequel: hulpmiddel bij aankoop van een phonotrap deel 1

Noodzakelijke en nuttige voorzieningen

Record curves

In deel 1 hebben we uitgelegd waarom bij het snijden van de plaat de lage tonen verzwakt moeten worden en de hoge versterkt. Bij de meeste phontrappen gebeurt dit door gebruik te maken van een standaard curve namelijk de RIAA curve. Maar in de praktijk ligt dit (natuurlijk weer) net anders want het is lang zo geweest dat de diverse platenmaatschappijen elk hun eigen curves gebruikten. Pas in 1980 is na heel veel overleg gekozen voor de record curve van de Recording Industry of America (RIAA) als standaard correctie. Daarvoor zijn veel platen gesneden met andere correcties.

Bekende record curves zijn: 

IEC

RIAA curve met afvlakking in het laag

Decca

Decca, DGG, Archiv, EMI, Argo, NAB

Columbia

Colombia/CBS, Epic, EMI oorspronkelijk uitgegeven onder Columbia

RIAA

Standaard voor  uitgaven na 1980 en voor sommige na 1955

Voor de koop koop van een phonotrap moet u er dan ook goed bij stilgestaan wat voor platen er afgespeeld worden. Als u een fraaie collectie heeft geërfd met veel oude platen is het verstandig te kiezen voor een phonotrap met verschillende correctie curves. En gelukkig zijn er zeer mooie te koop voor niet te veel geld. Zo kost de IFI phonotrap in Mark II vorm 569 euro http://ifi-audio.com/portfolio-view/micro-iphono2/ . Een goede concurrent van de IFI is de Graham Slee Jazz http://www.gspaudio.co.uk/jazzclub-phonostagepreamp.htm . Zoekt u het alleen in mono dan valt de phonotrap van mono liefhebber Michael Fehlauer te overwegen http://www.stereophile.com/content/listening-132 .

 
ifi-audio micro iPhono2 (bron: www.daluso-audio.nl)

Instelling capaciteit bij MM elementen 

Bij capaciteit gaat het over de mogelijkheid om een elektrische lading (tijdelijk) op te slaan. Zeker bij een MM element is verandering van capaciteit hoorbaar. Bij een te hoge capaciteit gaat het geluid namelijk doffer klinken en lijkt het wel of het geluid “trager” wordt. Als u speelt met een MM element is het raadzaam een phonotrap te kiezen waarbij de capaciteit ingesteld kan worden. Een andere mogelijkheid is MM element en phonotrap goed op elkaar af te stemmen. Daarvoor is een zeer (!) bekwame dealer nodig die bekend is met de effecten van de verschillende combinaties. Daarbij kan ook de capaciteit van de phonokabel betrokken worden want MM elementen klinken alleen al om die reden zeer verschillend.

Tot slot zijn de geleerden het er niet over eens of de verandering van capaciteit ook hoorbaar is bij een MC element. Zelf hebben we daar (te) weinig ervaring mee. Pass Labs, een van de voortrekkers op dit gebied, ontwerpt phonotrappen waar zowel bij MM als bij MC elementen de capaciteit ingesteld kan worden. 

 
Pass Labs XP25 Phono (bron www.passlabs.com)

Instelling impedantie bij MC elementen 

Een impedantie is een wisselstroomweerstand. In tegenstelling tot de gelijksstroomweerstand verandert deze weerstand over het gehele frequentiegebied. De impedanties van MC elementen verschillen van elkaar. Omdat die impedantie invloed heeft op de frequentiecurve (die willen we graag zo recht mogelijk hebben) en dus het geluid  is de mogelijkheid van aanpassing van de impedantie niet alleen nuttig, maar ook noodzakelijk. Dit op kan op verschillende manieren. Op de meeste phonotrappen zit een zogenaamd “muizenklavier” waarmee de weerstand (load) ingesteld kan worden. Bij sommige puristische modellen moet u daarvoor intern een weerstand vervangen. Zonder meer fraai is een aparte knop voor de instelling zoals bij het topmodel van Avid. Bij mijn Whest 20.0 en bijvoorbeeld de Einstein Turntable’s Choice vindt de instelling plaats met behulp van cinch stekkers met daarin opgenomen een bepaalde weerstand. Slechts bij uitzondering zoals “The Grail” van van den Hul zoekt de phonoversterker zelf de correcte belasting bij het element op. De Grail heeft namelijk een LCR RIAA correctie. LCR wil zeggen: spoel, condensator en weerstand. Deze spoel past zich automatisch aan de juiste load aan. 


van den Hul The Grail phono (Bron: www.vandenhul.com)

Op basis van de specificaties van het element kunt u schatten wat de instelling van uw phonotrap ongeveer moet zijn. Vuistregel daarbij is, dat de belasting 10 maal de eigen impedantie van het element is. Een element van 10 ohm wordt bijvoorbeeld afgesloten met 100 ohm of hoger. Het is van belang zich te realiseren, dat in de praktijk de marge erg groot is. Wel is het weer zo, dat als binnen de marge de impedantie verandert wordt, ook het klankkarakter iets verandert. Ik heb dat zelf onlangs weer vastgesteld. Ik speelde in de huiskamer met mijn Benz Ruby L 3 altijd met een weerstand van 1000 Ohm. Na verhuizing van de set naar de zolderkamer besloot ik terug te gaan naar een weerstand van 400 Ohm en dat was zonder meer een verbetering. Als er dus iets gemist wordt in het geluid kunt u daarop de weerstand iets aanpassen: mist u laag dan verdiend het aanbeveling de weerstand naar beneden te zetten, klinkt het geluid “log” dan moet de load omhoog. Het gaat voor een deel ook om smaak en welke muziek gespeeld wordt. Realiseert u zich dat het zoeken naar het juiste compromis aandacht vergt (veel uitproberen) en dus tijd kost. 

Keuze mono/stereo 

Het op de groef zetten van een stereo signaal is technisch veel gecompliceerder dan van een mono signaal. Bij de ontwikkeling van de audiotechniek richtte men zich er daarom in eerste instantie op om de audio informatie over een kanaal (in mono) over te brengen. Zoals dat vaak gaat in de ontwikkeling van de techniek werd na de grote doorbraak van de stereo, mono als inferieur gezien. Om commerciële redenen zijn de platenmaatschappijen op een bepaald moment de mono opnamen in stereo gaan omzetten. Een goed voorbeeld daarvan zijn de meeste opnamen van de Beatles. De verdeling van stemmen en instrumenten over twee kanalen had op de omgezette mono platen echter niets te maken met het creëren van ruimtelijkheid waar het bij stereo toch om gaat. Hebt u veel van deze platen en geen mono schakelaar op uw versterker dan valt het te overwegen om een phonotrap aan te schaffen met een mono schakelaar. En met twee luidsprekers hoort u toch (pseudo) ruimtelijkheid.
Zie ook het Puresound artikel over deze materie http://www.puresound.be/recensies/archive/2014/november/article/afspelen-van-mono-lps-verrassend-goed-en-dynamisch

Overigens zit er zowel op mijn Conrad Johnson voorversterker als op mijn Whest phonoversterker geen mono knop. Roger Poulussen heeft daarom een stereo/mono converter voor me gemaakt die in de tape lus van mijn voorversterker wordt geplaatst. We komen hier in een apart artikel nog een keer op terug.

Subsonische stoorgeluiden

De meeste mensen die platen draaien of op beurzen zijn geweest waar met platen gedraaid wordt kennen die wapperende woofers wel. Waardoor worden nu die wapperende woofers veroorzaakt en hoe kunnen ze voorkomen worden? 

De meest voorkomende oorzaak is een houten vloer en de draaitafel die daarvan niet losgekoppeld is. Als je over de vloer loopt zullen de woofers onmiddellijk reageren. Dit is eenvoudig op te lossen door de draaitafel los te koppelen van de vloer door een wandrek op een stevige (draag)muur. Staat de installatie op zolder zoals bij mij, dan moet er naar een andere vorm van ontkoppeling gezocht worden. Puresound zal hier in de toekomst op terugkomen.

De tweede oorzaak is een onjuiste combinatie van arm en element waardoor de resonantie- frequentie te laag uitvalt. Ook dit probleem is op te lossen door bij de koop van een nieuw element een bewezen expert te raadplegen.
Een hulpmiddel voor een juiste arm/element combinatite is te vinden op de website van vinylengine:
www.vinylengine.com/cartridge_database_tools.php/#ResonanceCalculator.
Wees daar als leek wel voorzichtig mee, want de informatie die men voor het hulpmiddel nodig heeft (zoals de compliance van het element) wordt door de fabrikanten niet uniform gemeten. 

De derde oorzaak heeft niets te maken met de hardware, maar met de (productie van de) software. De lage frequenties zitten gewoonweg in de plaat geperst. Volgens een artikel van Barry Fox in de Hifi News van april 2016 heeft dit mede te maken met het materiaal van de matrijs, waarmee de plaat geperst wordt. Vroeger gebruikten men daarvoor koper en tegenwoordig in toenemende mate nikkel.

De wapperende woofers worden dus niet veroorzaakt door de lage tonen in de muziek of slechte luidsprekers, er is gewoon sprake van een afvalproduct. Voor de levensduur van de huidige generatie luidsprekers kan het geen kwaad (zegt men). Een jaar of dertig geleden waren luidsprekerfabrikanten er echter als de dood voor. Speelt u met klassieke luidsprekers of wilt u voor zeker gaan dan kan daar wel iets aan gedaan worden. Het fraaist is een phonotrap te kopen die naast de standaard RIAA curve ook een IEC curve bevat. Deze IEC curve wijkt namelijk iets af van de RIAA curve. Vanaf 440 Hz zie je de curve heel flauw verlopen en in het uiterste laag iets meer. Puresound heeft indertijd de Blue Amp Comfort gereviewd en het verschil met en zonder de IEC curve was absoluut onhoorbaar in mijn set up. Theoretisch zal het geluid zelfs verbeteren met gebruikmaking van die curve want de versterker zal zich niet bezig hoeven te houden met het versterken van een afvalproduct en zal dus efficiënter werken. Dit is wel een theoretisch verhaal want ik denk dat dit met een moderne versterker niet hoorbaar zal zijn.

Een andere mogelijk is een phonotrap te kopen met een (schakelbaar) Subsonisch Filter. Met een dergelijk filter worden de frequenties onder de 18 tot 20 Hz weg gefilterd. Het probleem van wapperende woofers wordt daarmee opgelost en zeker voor zover ze in de plaat zijn ingebakken. Audiofielen denken vaak, dat door het inzetten van een subsonisch filter detail en nuance niet meer hoorbaar zijn. Daar hebben ze mogelijk wel een beetje gelijk in want het probleem bij een standaard subsonisch filter is wel, dat er minstens 1 condensator in de signaallijn komt. Bovendien is een dergelijk filter nooit steil genoeg om geen invloed te hebben op het gebied boven de 20 Hz waarop het filter is afgestemd. Dus zeker als u luidsprekers hebt die erg laag gaan, is het oppassen geblazen.

High End versterkers hebben meestal geen ingebouwd subsonisch filter. Sommige phonotrappen hebben een schakelbaar subsonisch filter. Phonotrappen in goedkopere prijsklasse hebben vaak het subsonisch filter standaard ingebouwd ( u kunt het filter dan niet uitschakelen). Als uw phonotrap geen subsonisch filter heeft, is er de mogelijkheid van een “buitenboord” filter. Nakamichi (van de befaamde cassette decks) kende indertijd een stekkertje wat je kon plaatsen tussen de phonokabel en de phonotrap. Dit is een gewone RC filter (1 weerstand en 1 condensator). Hoewel technisch niet de fraaiste oplossing (we plaatsen liever geen filter in het signaal) gebruik ik ze zelf soms. Dergelijke filters zijn weer te krijgen voor een gering bedrag http://store.acousticsounds.com/d/60042/DB_Systems-DB_Systems_Subsonic_Filter-Turntable_Accessories 

Samenvattend: als u subsonisch gewapper van de woofers wilt voorkomen moet u in ieder geval zorgen dat u geen last heeft van terugkoppeling via de vloer. Daarnaast moge het duidelijk zijn, dat de combinatie arm en element goed moet zijn. Voor lage frequenties die ingebakken zijn in de plaat is een phonotrap met de keuze van een IEC curve te prefereren boven een met schakelbaar subsonisch filter. Speciale stekkers blijven een noodmaatregel/lapmiddel.

Koopadvies

Met deze twee artikelen wil Puresound u een hulpmiddel geven voor de keuze en aankoop van een phonotrap. Bent u een beginnend analoog liefhebber of speelt u sporadisch platen dan kunt u met een goed MM element in combinatie met een eenvoudige phonotrap een klankmatig hoog niveau bereiken voor een beperkte prijs. Bij het kiezen van de phonotrap kan volstaan worden met een versterking van 40/45 dB. De mogelijkheid de capaciteit in te stellen is dan toch wel erg handig en zouden we zeker aanbevelen.

Wilt u naar de top aan geluid dan adviseert Puresound u een MC element met een daarvoor geschikte phonotrap. Er zijn maar weinig MM elementen die dat niveau kunnen evenaren. Een dergelijke phonotrap moet een versterking van liefst boven de 60 dB hebben. Met een versterking van 64 dB kunt u zelfs de meest(e) exotische elementen aansturen. Het mooist is echter een phonotrap waar u tussen verschillende versterkingsfactoren kunt kiezen. Het is wel zo prettig dat de volumeknop bij een CD speler of DAC hetzelfde geluidsvolume produceert als bij de platenspeler. De mogelijkheid de impedantie aan te kunnen passen is wat ons betreft bij een MC element een must. 

De andere extra voorzieningen kunt u invullen naar persoonlijke omstandigheden. Bij een fraaie oude platen verzameling zouden we zeker de mogelijkheid willen hebben te kunnen kiezen uit verschillende curves en over te schakelen naar mono. Ook een IEC curve of schakelbaar subsonisch filter is toch wel erg handig.

Verder is er keuze te over op de markt voor een “grote” beurs, maar zeker ook voor een “kleine" beurs. Een mooi instapmodel, wat goed is te upgraden, is bijvoorbeeld nog steeds de Lehmann Black Kube Statement die geschikt is voor zowel MM als MC elementen en veel instelmogelijkheden heeft. Voor 330 euro biedt deze phonotrap een prima prijs/kwaliteits verhouding. Hebt u een oudere platen collectie is de IFI micro-iPhone2 een goede keuze, want bijna alle boven beschreven voorzieningen krijgt u daar voor 569 euro. Bent u een beginnend "vinylist" of wilt u een oude collectie voor weinig geld doen herleven dan zijn moet u eens bij Project of Cambridge kijken: de Cambridge 651P voor MM en MC (199 Euro) en de 551P voor alleen MM (119 euro) zijn echte prijsknallers. De laatste heb ik onlangs voor mijn dochter gekocht en in haar vakantie leen ik hem voor een recensie. 

Bent u zoals wij “in” voor een phonotrap die een maximum aan geluid levert dan adviseren we u de recensies op Puresound nog eens te lezen. Zowel de Blue Amp Surzur, de Ayre PX 5e en de Einstein “The Turntable Choice” zijn erg fraaie phonotrappen voor bedragen van rond de 4000 euro. Daarboven gaat helaas de “Wet van de afnemende meeropbrengsten” werken: een grote financiële investering leidt tot een zeer geringe klankmatige verbetering. Maar dan bent u ook een echte liefhebber die alleen tevreden is met het allerbeste.

Link eerste artikel:  Phonotrappen saga prequel: hulpmiddel bij aankoop van een phonotrap deel 1